Vrienden Evoluon

Icoon van company town


Terug naar de index van de Vrienden van het Evoluon



Iconen van Eindhoven

06. Evoluon, symbool van een company town
door Hans Schippers. dinsdag 24 juni 2008

In een Eindhovense buitenwijk staat een op het eerste gezicht wat merkwaardig bouwsel. Een reuze paddestoel meent de een, een vliegende schotel de ander. Waar het Evoluon ook op lijkt, het is een symbool van de band tussen de stad en het Philipsconcern. Het futuristische gebouw, jarenlang een museum/centrum voor technologie, werd immers gebouwd ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Philips in Eindhoven in 1966. Het Evoluon straalt bouwkundige durf en technisch vernuft uit en is als zodanig representatief voor de activiteiten van het concern. Door de gekozen constructieve vorm lijkt het gebouw echter tevens in een wat wankel evenwicht te verkeren, precies zoals de verhouding tussen Philips en Eindhoven jarenlang was.

Er was een tijd dat Philips in Eindhoven als het ware een 'staat in een stad' was. Voor wie het een beetje uitzocht had de buitenwereld nauwelijks nodig. Er waren Philips basis- en bedrijfsscholen en zelfs een Philips-HTS. Werkte je vader bij 'Frits' dan kreeg je een Philips-studiebeurs. Er was een Philips Gezondheidscentrum en een Philips Ontspanningscentrum. Duizenden gezinnen woonden in huizen van Woningbouwvereniging Hendrik van Lotharingen, ook al van Philips. De invloed van het bedrijf strekte zich uit over de hele stad. Eindhoven was tot ongeveer 1980 een company town. Een stad waarvan het imago en de gang van zaken in belangrijke mate werden bepaald door het grootbedrijf dat er gevestigd was.

De opkomst van de company town was in belangrijke mate gebonden aan de fabrieksmatige productie van consumptiegoederen. Hierbij speelden de lopende band en andere vergelijkbare productiesystemen een belangrijke rol. Zij functioneerden het beste in grote hallen, waar grote aantallen arbeiders routinematig een bepaald onderdeel aan een product toevoegden.

Het type ondernemer dat deze bedrijven leidde was eveneens van belang. Het ging vaak om self made zakenmensen zonder formele opleiding, maar vastbesloten om eigenhandig en zonder veel scrupules een grote onderneming op te bouwen. Deze ondernemers worden vaak aangeduid met de naam business tycoon. Henry Ford is er zo'n beetje het prototype van.

Anton Philips vertoonde duidelijke trekken van een tycoon. 'Ze zullen weten wie ze voor zich hebben', liet hij verschillende malen weten. Die 'ze' had zowel betrekking op zijn zakelijke concurrenten als de stedelijke overheid, vakbonden en de katholieke kerk die naar zijn mening te weinig rekening hielden met zijn belangen.

Voorbeelden van company towns zijn naast Eindhoven, Turijn met de Fiat-autofabrieken, Ludwigshaven met het chemische BASF-concern, Luton met de Vauxhall-autofabriek en diverse Amerikaanse steden met auto- en motorenfabrieken. In dit laatste geval is overigens single industry-steden een betere benaming.

Aspecten van de company town

Philips manifesteerde zich naast zijn organisatorische netwerk op verschillende manieren als de vormgever van company town Eindhoven. In de eerste plaats was dit op het terrein van de bebouwing. Het Eindhovense centrum werd tot in de jaren negentig gedomineerd door de industriecomplexen Emmasingel en Strijp S. Vooral de als een fel verlicht baken boven de stad uittorenende, bijna 50 meter hoge Lichttoren op het eerste complex trok de aandacht. De er vlakbij gelegen gerenoveerde radiobuizenfabriek de Witte Dame en het vroegere concernhoofdkantoor de Admirant bepaalden het aanzien van het centrum van Eindhoven.

En dan was er het op nauwelijks een kilometer verder gelegen geheel afgesloten 25 hectare grote bedrijfsterrein Strijp S. Dit complex werd gedomineerd door de zeven verdiepingen hoge fabrieken van de Hoge Rug en het in opvallende gele IJsselsteen gebouwde Veemgebouw. Langs de spoorweg naar het noorden lag de Philite-fabriek, waar voor grote delen van de stad goed ruikbaar kunsstof (bakeliet) werd gmaakt. Bij de oplering in 1930 kreeg de fabriek aan de zijkant een grote klok die het gebouw zijn naam gaf: het Klokgebouw.

Tussen Strijp S en het centrum lagen het Philipsontspanningscentrum, het PSV-stadion en de overige fabrieken van het Emmasingelcomplex. Wie per trein vanuit Den Bosch Eindhoven binnenkwam zag de eerste tien minuten weinig anders dan de bedrijfsgebouwen van Philips. Die bebouwing had, zeker in het centrum, tot begin jaren zeventig meer allure dan de stad zelf, meenden veel bezoekers.

Onderwijs en de company town

Onderwijs was een ander aspect van het stedelijk leven waarop Philips invloed uitoefende. Het bedrijf speelde een belangrijke rol bij de oprichting van algemeen-neutrale en protestantse basisscholen, in hoofdzaak bestemd voor het eigen personeel. Een ernstig conflict met het conservatief-katholieke establishment deed zich voor bij de oprichting van een neutrale HBS. Pleitbezorger hiervoor was de vereniging Eindhoven Vooruit, waarin liberalen, vrijzinnig katholieken en socialisten samenwerkten. Ook de gebroeders Philips waren lid. Al vanaf het eind van negentiende eeuw had de vereniging gepleit voor de HBS, die Philips en andere bedrijven van middenkader moest voorzien. Het katholieke establisment wenste echter een katholieke MULO.

In 1907 werd de kwestie inzet van de gemeenteraadsverkiezingen. Na een maandenlange, felle strijd won de vooral door de autochtone Eindhovenaren gesteunde MULO-partij. Deze school ging van start, maar al snel bleek dat zich te weinig leerlingen aanmeldden. Anton Philips greep zijn kans. Hij stelde 40.000 gulden ter beschikking en in 1910 werd de HBS geopend.

Na het feestdagenconflict dat zich rond die zelfde tijd afspeelde koos Philips echter voor het compromis. Dit hield in dat het bedrijf erkende dat het rekening moest houden met de in de stad bestaande verhoudingen. In de loop van de jaren twintig groeiden Philips en het katholieke establishment, die immers grotendeels dezelfde maatschappelijk belangen hadden, geleidelijk naar elkaar toe. Van belang daarbij was dat enkele vooraanstaande Philipsmensen een plaats kregen in de katholieke gemeenteraadsfractie. Het bedrijf kreeg nadien meestal zijn zin in kwesties van bedrijfsbelang. Het katholieke establishment behield grotendeels de vrije hand in gemeentezaken.

Wanneer dat naar zijn mening nodig was liet Anton Philips echter toch wel zien 'wie ze voor zich hadden'. Toen zowel de gemeente als de katholieke geestelijkheid medio jaren dertig bezwaar maakte tegen zijn voorstel om een groot overdekt zwembad te bouwen, waar, o schande, gemengd kon worden gezwommen, zette hij zin wil door. Het bad kwam er, vooral door een grote donatie van Philips.

Ook bij de aanleg van het vliegveld Welschap, midden jaren dertig, en de vestiging van de Technische Universiteit, begin jaren vijftig, speelde het concern achter de schermen een rol als stimulator.

Het Natlab als motor van nieuwe producten

Op Strijp S verrees in 1923 een nieuw Natuurkundig Laboratorium (NatLab). Uit het hele land werden onderzoekers aangetrokken en in de loop van de jaren twintig kwam een stroom van nieuwe producten op gang. Overigens waren die niet allemaal afkomstig uit het NatLab. Belangrijke nieuwe producten waren diverse typen neonbuizen en andere soorten verlichting, rontgenapparatuur, nieuwe sterkere radiolampen en zendbuizen en diverse soorten elektrische apparaten. In het NatLab werkte men ook voortdurend aan de verbetering van al bestaande producten.

Tot begin jaren dertig nam het aantal werknemers van Philips nog toe tot ruim 20.000. Nadat echter de invloed van de economische depressie in Nederland merkbaar was geworden volgde een massaontslag van werknemers. Philips telde midden jaren dertig op het hoogtepunt van de crisis nog ongeveer 10.000 medewerkers. Hierna liep dit getal weer op tot ongeveer 15.000 in 1940. Tijdens de oorlog steeg het aantal Philips-werknemers snel tot ongeveer 24.000 in 1943. Na een aanvankelijke daling rond 1945 liep de hoeveelheid Philips-werknemers in Eindhoven en direct omgeving op tot bijna 40.000 in het midden van de jaren zestig.

Het NatLab werd in de na-oorlogsperiode verder uitgebouwd en ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste onderzoekslaboratoria in de wereld. met een navenante hoeveelheid nieuw ontwikkelde producten. Voorbeelden hiervan zijn diverse toepassingen van de transistor, die overigens niet bij Philips zelf is ontwikkeld, nieuwe huishoudelijke apparaten, medische- en communicatie-apparatuur en vanaf 1950, televisietoestellen en beeldbuizen. Deze laatste twee, grotendeels gemaakt in fabrieken op in de jaren vijftig en zestig in gebruik genomen inustrieterreinen Strijp S en T., waren de grote naoorlogse verkoopsuccessen van Philips. Later zouden nog medische apparatuur, de compact disc en geavanceerde huishoudelijke producten volgen.

Terugtocht uit de stad

Tijdens de oorlog zijn onder meer door de gezamenlijk doorstane bombardementen en andere oorlogservaringen concern en stad naar elkaar toegegroeid. Toen Anton Philips eind 1945 uit de Verenigde Staten, waar hij leiding had gegeven aan het internationale concern, in Eindhoven terugkeerde werd hij door de bevolking enthousiast begroet. Dit zou waarschijnlijk voor de oorlog niet snel zijn gebeurd.

De relaties tussen concern en stad stabiliseerden zich onder Anton's opvolgers schoonzoon Frans Otten en zoon Frits. Deze laatste was een meegaander figuur dan zijn vader en grote maatschappelijke conflicten, zoals in de beginperiode deden zich onder zijn leiding niet meer voor.

De invloed van Philips in Eindhoven bleef in de jaren zestig en zeventig onverminderd groot. De twee energiecrises van midden jaren zeventig en begin jaren tachtig zorgde echter voor een kentering. Philips bracht een steeds groter deel van zijn productie over naar lage lonen landen. Strijp S bijvoorbeeld, veranderde zo van een luidruchtig fabriekscomplex tot een centrum van productresearch, onderzoek naar fabricagetechnieken en administratie. Het aantal mensen dat er werkte verminderde daarbij geleidelijk van 10.000 in de jaren zestig, via 8000 eind jaren zeventig tot ruim 1100 in 2000. Veel culturele en sociale met het bedrijf verbonden voorzieningen sloten in de jaren tachtig de deuren.

De ontwikkeling op Strijp S is symbolisch te noemen voor het Philipsconcern in zijn geheel. Fabrieken werden gesloten, verzelfstandigd of verkocht. Om zich te concentreren op zijn kerntaken ontsloeg Philips bij Operatie Centurion in het begin van de jaren negentig enkele duizenden personeelsleden. Het concern trok zich geleidelijk terug uit Eindhoven. Om dat te onderstrepen verplaatste Philips het internationale hoofdkantoor in 1997 naar Amsterdam. Het aantal werknemers bij het bedrijf in Eindhoven en omgeving liep terug tot ongeveer 12.000 in 2007. Philips is daarmee overigens nog altijd de grootste werkgever van de stad.

De positieve kanten van de company town

Het concept van de company town heeft vaak een negatieve connotatie. Het Brabantse plaatsje verloor zijn identiteit door de toestroom van vele vreemdelingen, terwijl Philips het leven van zijn werknemers van de wieg tot het graf beheerste. Dit leidde tot een eenvormige en saaie samenleving, waartegen het radicaal linkse protest rond 1970 bijna weldadig aandeed.

Helemaal onterecht zijn de beschuldigingen niet. Er zijn echter ook duidelijk positieve kanten. Het bedrijf bracht in de jaren twintig en dertig werknemers uit heel Nederland in de stad bijeen. Later volgden nog vele medewerkers uit zeer diverse buitenlanden. Eindhoven was daarmee een multiculturele stad avant la lettre. De komst van grote aantallen arbeiders uit mediterrane landen was daarop slechts een aanvulling.

De stad heeft goede culturele en uitstekende sportieve en recreatieve voorzieningen. Het gemiddelde inkomensniveau is en was hoog; reden waarom het warenhuisconcern de Bijenkorf en andere duurdere winkels zich er graag vestigden. De prestaties van voetbalclub PSV zijn in heel Europa bekend. De High Tech-campus, de opvolger van het NatLab is een brandpunt van technologische innovatie dat niet alleen Philips ten goede komt, maar ook veel andere bedrijven uit de regio en elders.

Het geleidelijk vertrek van Philips biedt Eindhoven de gelegenheid te reflecteren over zijn positie. Goede zaken uit het Philipsverleden, zoals diverse gerestaureerde bedrijfspanden als de Witte Dame en de bekende Lichttoren kunnen hierbij, geïntegreerd in de stad, een rol als baken blijven spelen. Het bedrijfsterrein Strijp S, biedt met behoud van zijn industriële uitstraling, grote mogelijkheden om de stad verder op de kaart te zetten als centrum van design, cultuur en technologie.

 

Naar de top van deze pagina