Gedeelte uit de toespraak van Aad
Goudriaan,
voorzitter Stichting Bevordering Vakmanschap, tijdens
de uitreiking van
de 16e ir. Noordhofprijs , vrijdag 28 oktober 2005, Evoluon te Eindhoven
Het is heel toepasselijk dat wij de ir. Noordhofprijs
dit jaar kunnen uitreiken in het Evoluon van Philips, omdat de initiatiefnemer
en naamgever van onze prijs, ir. Dirk Noordhof, een zeer gewaardeerd
oud-topman van Philips was.
Daarnaast is het Evoluon natuurlijk ook een heel toepasselijke
locatie, omdat dit zo markante complex - voor velen het boegbeeld
van Eindhoven - zoveel associaties oproept met techniek en technologie.
Ik denk dat voor velen onder u, net als voor mij, het Evoluon toch
nog altijd een heleboel goede herinneringen naar boven haalt.
Hier ging je als kleine jongen of als klein meisje met je vader
of je moeder naar toe. Of met de hele klas, want het Evoluon was
jarenlang een favoriete bestemming voor schoolreisjes.
En dat was belangrijk, dames en heren, want zo leerde de jeugd al
vroeg kennis maken met techniek.
Ik hoor geluiden dat het Evoluon mogelijk weer iets
van die oorspronkelijke functie terug gaat krijgen en als Stichting
Bevordering Vakmanschap zouden wij dat natuurlijk bijzonder toejuichen.
Niets is zo belangrijk als de jeugd in een vroeg stadium kennis laten
maken met techniek.
Prima, want voordat ik u allemaal een oorkonde met het bijbehorende
geldbedrag overhandig en de twee prijswinnaars bekend ga maken, wil
ik graag nog een paar belangrijke onderwerpen onder de aandacht brengen.
Nu we met zoveel vakmensen en werkgevers bij elkaar zijn, stel ik
het op prijs toch nog maar eens even stil te staan bij de behoefte
aan jonge, enthousiaste vakmensen in het bedrijfsleven en over de
ontwikkeling van het vakmanschap in het algemeen, niet alleen tijdens
de opleiding, maar ook tijdens het hele arbeidzame leven.
Als we zien hoe enthousiast de genomineerden hier vandaag
over hun vak praten, dan vraag je je toch af wat we als bedrijfsleven,
samen met de onderwijsinstellingen kunnen doen om de jeugd nou toch
eens meer te interesseren in techniek?
Want ondanks dat wij fantastische opleidingen hebben
- ook het ROC speelt daarbij een belangrijke rol - blijft de instroom
van jonge mensen in de techniek een uitdaging die ons allemaal bezighoudt.
Ik heb het al vaker gezegd: Dat los je niet op met wervingscampagnes
alleen.
Het onderwijs zal jonge mensen in een vroeg stadium, dus al in het
basisonderwijs, moeten laten ervaren hoe interessant en boeiend techniek
is.
Dat moet een integraal onderdeel uitmaken van de onderwijsprogramma’s,
die best wat meer op techniek gericht zouden mogen worden.
We zullen jonge mensen al vroeg in contact moeten brengen
met de wereld van de techniek.
Dat gaat niet vanzelf.
Heel vroeger kwam de jeugd langs de smid als ze naar school liepen,
zat de horlogemaker bij wijze van spreken nog in de etalage te repareren,
keek je zo het werkplaatsje van de mandenmaker in.
In die jaren kwamen jongeren automatisch in contact met techniek.
Dat is verre geschiedenis. Hoe weet de jeugd van nu
wat zich afspeelt in de moderne bedrijfsgebouwen van ASML langs de
A67, of binnen de bedrijfsmuren van VDL of DAF. Wie kan zich een beeld
vormen van wat zich afspeelt op de High Tech Campus?
En wat doen wij als bedrijfsleven om daar verandering in te brengen,
om de jeugd daadwerkelijk in contact te brengen met techniek?
Wij meten ons als DAF graag aan Toyota.
Niet alleen vanwege de kwaliteit van de producten, maar vooral ook
vanwege de productiesystemen en kwaliteitsprocessen.
Bij Toyota boog men zich ooit over dezelfde problematiek.
Men vroeg zich af hoe men de jeugd kon interesseren in techniek.
Toyota heeft toen samen met een aantal grote toeleveranciers
het Technologiemuseum opgezet, met als belangrijkste doel de jeugd
kennis te laten maken met techniek.
Dagelijks komen daar bussen vol met schoolkinderen naartoe, die op
uiterst boeiende wijze kennismaken met productiesystemen, ontwikkelingsprocessen
of fysica.
Je kunt daar zelf in een windtunnel staan en uitproberen wat luchtweerstand
is. Of energie opwekken op een loopband of zelf een robot programmeren.
Nemo in Amsterdam en bijvoorbeeld het Industrion in
Kerkrade beogen hetzelfde.
En was dat ook niet de oorspronkelijke functie van het Evoluon?
Het zou mooi zijn als het Evoluon die functie weer terug kon krijgen.
Dat zou fantastisch passen bij onze technologie regio, naast de huidige
techniekpromotie die in deze regio via Technific loopt.
En misschien moeten wij ons gezamenlijk buigen over meer van dergelijke
initiatieven.
Daarnaast kunnen we de deuren van onze bedrijven wat
vaker open zetten voor de jeugd.
Bij DAF hebben wij jaarlijks talrijke schoolklassen op bezoek.
En ik weet dat bij veel andere bedrijven hetzelfde gebeurt.
En ook dat helpt.
Het respect voor en het imago van het ambacht mag best
weer eens worden opgepoetst.
Ik heb het al vaker gezegd, de slogan ‘Kies Techniek’
is alles behalve versleten. Misschien dat hij hier voor de regio wat
moet worden aangepast, bijvoorbeeld:
“Techniek, een kei vet vak…”
Wij hebben fantastische opleidingen.
Wij hebben genoeg werk en carrièremogelijkheden.
Maar we moeten natuurlijk wel zorgen voor voldoende instroom in het
technisch onderwijs, om uiteindelijk een gezonde stroom technisch
opgeleide schoolverlaters te krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat bijeenkomsten als deze indirect
ook daaraan een bijdrage zullen leveren.
En natuurlijk vormen vakmensen zoals de genomineerden van vandaag
ook fantastische ambassadeurs voor het vak techniek.
Door uw enthousiasme voor uw vak stimuleert u jongeren om uw voorbeeld
te volgen.
Maar met instroom alleen zijn we er natuurlijk nog niet.
We moeten ook zorgen dat vakmensen zich kunnen blijven ontwikkelen,
gedurende hun hele werkzame leven.
Want niets is zo dynamisch als technologie.
Bovendien zien we binnen het bedrijfsleven ook een groeiende
behoefte aan andere vaardigheden dan die van het vak alleen.
Er worden ook steeds hogere eisen gesteld aan competenties zoals leren
analyseren, samenwerken, leidinggeven, communiceren en vernieuwen.
In de lezing van De heer van der Put werd dit breed uitgemeten
Niet alleen jongeren moeten deze competenties verwerven
tijdens hun opleiding, ook ervaren krachten in het bedrijf zullen
permanent moeten bijscholen.
Niet voor niets is een ‘leven lang leren’ opgenomen in
de Lissabon doelstellingen van de Europese Unie, ten einde Europa
te ontwikkelen tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie
ter wereld.
Dat is overigens ook de kennis om te maken, want zonder maakindustrie
stelt een kenniseconomie weinig voor en omgekeerd.
Met de aandacht voor de Noordhofprijs, de aandacht voor
het vakmanschap, pleiten wij voor het verhogen van de kennis en de
vaardigheden.
De Stichting roept bedrijven op veel aandacht te besteden
aan de kwaliteitsverbetering van het personeel. Maak tijd en geld
vrij voor scholing en opleiding, in goede tijden en in slechte tijden.
Onze medewerkers bepalen ten slotte het succes van onze ondernemingen.
Het bedrijfsleven heeft de taak om toekomstige generaties
jongeren aan zich te binden. Dit betekent dat ouders en jongeren geboeid
moeten raken voor het werk dat binnen de bedrijven gebeurt.
Zoals gezegd, moeten wij de deuren van onze bedrijven open stellen,
jongeren stages bieden en bbl-plaatsen.
Wij moeten betrokken zijn bij de beroepsopleidingen die de jongeren
volgen. Niet mopperen dat ze niet komen of niets kunnen, maar zelf
het onderwijs uitdagen om voor de middellange termijn dat onderwijs
aan te bieden dat aansluit bij onze wensen ons regionaal economisch
belang.
De Stichting Bevordering Vakmanschap blijft zich daarvoor inzetten,
met als hoogtepunt de uitreiking van de ir. Noordhofprijs.