Vrienden Evoluon Voorstel
van |
31-mei-2004
In de opzet zoals het Evoluon was, kan het mijns inziens
niet meer helemaal ingericht worden. Hiervoor zijn twee redenen:
1) Thans gaan de technische ontwikkelingen zo snel dat een nieuw electronisch apparaat al verouderd is op het moment dat het geplaatst wordt in het Evoluon. 2) Philips is in de afgelopen twintig jaren flink gekrompen. Bestond het vroeger uit veertien divisies, nu zijn het er nog maar vijf. Het aantal medewerkers is ook nog maar één-derde, en het producten-palet is eveneens lang niet meer zo veelzijdig als voorheen. En ook Philips moet nu beter op de kleine centjes letten. Wegens de eerste reden moet het Evoluon niet probereen de allernieuwste apparaten te bezitten, maar zich primair richten op het tonen van fysische en chemische processen en ook op de bouw, structuur en waarnemings-mechanismen van het menselijke lichaam, met name het brein. Al deze dingen waren al aanwezig in het ‘oude’ Evoluon, en deze maakten die tentoonstelling zo interessant. Je beleeft jezelf en jouw interactie met de omgeving, en niet de apparaten zelf. Dit basis-idee van Frits Philips moet wél behouden en uitgebouwd worden. Verschillende van de oude apparaten zouden dan ook nog voldoen in het ‘nieuwe’ Evoluon. Wegens de tweede reden zouden andere bedrijven moeten worden uitgenodigd om mee te doen aan deze permanente tentoonstelling. Onze omgeving (= de Nederlandse + Belgische Kempen en daaromheen) kent tal van productiebedrijven. Er volgt nu een opsomming waarin ik bij ieder punt steeds de namen van enkele bedrijven als voorbeeld noem, maar er zijn er uiteraard veel meer. Sommige zijn bedrijven die uit Philips zijn ontstaan (ASML, Fei), andere zijn altijd los ervan geweest. Het productenpalet van al deze bedrijven bij elkaar is zeer groot, zoals: fijnmechanische ijzerwaren (Frencken, KMWE), automobielen (DAF, Bova, ook Nedcar te Born), aanhangers (LAG, EKW), non-ferro-metallurgie (BudelZink, MHOverpelt), agrarische industrie (NunhemsZaden, Kvaerneland, Rendac, DSM-kunsmest), copieermachines (Océ, Xerox), body-scanners (Philips-MedSys). Maar de regio heeft ook veel natuur die zorgvuldig beheerd moet worden om de leefbaarheid in stand te houden (BrabantsLandschap, StaatsBosBeheer). Kortom, de regio kan veel interessante dingen laten zien aan de bewoners en de toeristen. Op TV en Internet is alles te zien, maar niet te beleven. Ofschoon zeer interessant, zijn deze informatie-verschaffers net als een museum van antiquiteiten: je mag ernaar kijken, maar niet aan komen. Het idee van Frits Philips is dus nog steeds actueel. Het moet mijns inziens mogelijk zijn om genoeg apparaten te maken die je wél zelf kunt bedienen, en toch interessant blijven als ze een paar jaartjes ouder zijn. Het Evoluon behoeft echt niet alleen maar het nieuwste van het nieuwste te hebben. Bedenk dat ieder jaar in België en Nederland samen zo’n één-derde miljoen kinderen geboren worden (jongens plus meisjes tesamen). Voor hen zijn zelfs de oubollige en afgezaagde natuurkundeproefjes nog nieuw. En als één-derde van deze kinderen gemiddeld in zijn leven vijf keer het Evoluon bezoekt, eerst als kind, later als ouder, hebben wij ruim een half miljoen bezoekers per jaar. Het bedrijfsleven in de regio schreeuwt om technisch onderlegde mensen, maar kan ze moeilijk krijgen. Daarom moeten zij de techniek leuker presenteren. Een Evoluon zou dan wel eens goedkoper kunnen zijn dan allerlei voorlichtingsacties op de scholen. Dergelijke acties hebben allerlei verborgen kosten die ieder jaar weer terugkeren, zoals vergaderingen, reizen naar de scholen, pro-deo overwerk en onderbrekingen in de normale bedrijfsvoering. Die kosten tref je niet in de boekhouding terug. Een expositie in het Evoluon is slechts één keer een grote belasting voor het bedrijf, en daarna een continue en redelijk voorspelbare kleine belasting. Ook de middelbare scholen zelf kunnen kosten uitsparen, met name die van het VWO. Ze behoeven immers minder demonstratie-spullen in huis te hebben, en de lessen worden minder lang opgehouden door proefjes die toch niet meteen willen werken. Een jaarlijkse busreis voor de scheikundeklas naar het Evoluon kan goedkoper zijn. Bovendien kunnen de leerlingen zélf voorstellen voor een nieuwe proefopstelling in het Evoluon opsturen naar de tentoonstellings-commissie. Wél moet aan een eis van Frits Philips voldaan blijven: de naam van bedrijf of school mag niet of nauwelijks zichtbaar zijn. (Het is mij vroeger als jonge bezoeker reeds opgevallen dat de naam Philips vrijwel niet zichtbaar was, en daar heb ik mij toen al over verbaasd.)
Enkele voorbeelden van toestellen zijn: Plaats machines voor de herkenning van spraak en van handschrift, en psychologische computer-programma’s zoals de vroegere Elisa en Doctor, en apparatuur om lichamelijke prestaties te meten. Eigenlijk zou een bezoeker al een hele hoop zelfonderzoek kunnen doen aan zijn lichaam en hersens, zonder dat er een ‘echte’ arts aan te pas komt. De Rorschach-test en de televisie-fiets in het ‘oude’ Evoluon zijn al zo’n zelfonderzoek. En wie weet, is later ook genetisch onderzoek mogelijk. Wij moeten toch af van het idee dat de mensen niet alles over zichzelf mogen weten omdat dat wel eens te schokkend zou kunnen zijn. Een interessante bijdrage van ASML is lastig omdat deze een enorme installatie voor luchtbehandeling vereist. Veel verder dan een ‘dood’ apparaat in een glazen vitrine met daarnaast een video-presentatie kan daarom dit bedrijf niet tonen. Mogelijk kan die video presentatie interactief worden uitgevoerd, zodat iedere bezoeker virtueel door het gehele lithografische apparaat kan rondzwerven. Misschien heeft ASML andere en betere ideeën voor haar presentatie. Probeer zoveel mogelijk film en video te beperken. Ik ben twee maal op de internationale kunst-tentoonstelling Documenta in Kassel geweest, in 1992 (nr. 9) en 2002 (nr. 11). Die van 1992 was leuk. Bijna alles wat je zag was echt. De objecten waren gewoon ruimtelijk. Die van 2002 was saai. Er waren alleen maar video’s en foto’s en enorme lappen tekst. Het was niet veel meer dan platte TV bekijken. Dan kan ik net zo goed thuis kijken. Evenzo zou een Evoluon met alleen maar TV-schermen net zo goed op een DVD-schijfje passen, dat aan iedereen in de regio wordt toegestuurd, of zelfs alleen maar te zien is op Internet. Om deze reden moeten ook computers met hun beeldschermen zoveel mogelijk beperkt blijven, zelfs al zijn ze interactief.
Een beetje historie mag. Dan kan de jeugd zien hoe de ouderen zich hebben moeten behelpen met de ‘primitieve’ en ‘prehistorische’ electronische apparaten. Laat de achterkant zien van een lampenradio (ca. 6 lampen), lampen-zwart-wit-TV (ca. 27 lampen) en de lampen-kleuren-TV (ca. 66 lampen; dat zóóp stroom, zo’n 400 Watt, en was zo heet als een kachel). Toon ook de vinyl-grammofoonplaat waarbij Fast-Forward heel erg lastig is. Toon ook sterkstroom-vermogensregeling door verzadiging van een transformatorkern of met die viesblauwe thyratron-lampen. Toon ook de Ampex-videorecorder en de oude Vidicon-TV-camera. Toon ook de ponskaarten, ponsbanden, de TeleType en de lawaaiige ketting-regeldrukker van de computer die een hele zaal besloeg en ook nog gekoeld moest worden. De huidige jeugd is immers verwend met de onuitputtelijk veelzijdige PC en GSM, en met minuscule chipjes en thyristors. Hou dit museumpje klein, maar wél geheel werkend! Rekan maar dat dit indruk maakt! Hun eerste vraag zal beslist zijn: “Hoe hebben jullie deze hel kunnen overleven?”. Wij, oudere mensen, moeten ons daarom goed realiseren dat de Falkland-oorlog, Bhopal, Tshernobyl en de val van de Berlijnse Muur alleen voor óns levende feiten zijn. Voor de pubers van nu zijn deze gebeurtenissen pre-historie. Evenzo geldt voor allerlei apparaten en technieken. Daarom moet het Evoluon niet alleen oude, maar ook gloednieuwe dingen bieden. Dit is lastig als je weet dat veel nieuwe apparaten zijn gebaseerd op oude kennis. De oude opstellingen kunnen die kennis goed overdragen, maar zouden toch een ‘muffe’ en ‘stoffige’ indruk kunnen achterlaten bij de jongeren (ook al zijn de spinnewebben afwezig), terwijl de ouderen extra genieten van die ouderdom. Zo zou als tegenhanger van de nixie-buizen bij de entrée in het restaurant een groot viercijferig LCDisplay kunnen worden opgehangen. Iedere keer als een klant aan de kassa afrekent, gaat dit getal met één omhoog. Fnuikend in onze houding tegenover de jeugd kan zijn dat wij vroeger met beperkte middelen al heel veel bereikten. De bouw van het DNA werd zonder computer ontrafeld. De Duitse Enigma-geheimcode is nu nog steeds niet geheel openbaar. De jeugd mag wel fantaseren over interstellaire ruimtereizen, maar in ónze tijd stond daadwerkelijk een mens op een ander hemellichaam. De computers met de DOS-achtige commando’s waren gewoonlijk betrouwbaarder dan de huidige met de Windows-interface. De plasma-TV geeft nog steeds een minder prettig beeld dan de ouderwetse beeldbuis. De huidige muziek is zo saai en eentonig dat hij nauwelijks meer muziek te noemen is. Wie mij kan uitleggen het verschil tussen punk en funk, krijgt bij mij een hoge dunk. Een moderne auto kun je niet meer zelf repareren omdat er zoveel electronica in zit. Een vroegere auto die veel simpeler was, reed net zo goed. En de astronaut André Kuipers heeft er in de ruimte niet veel van gebakken. Bijna alle experimenten zijn mislukt. Zoiets was vroeger ondenkbaar. Het enige écht nieuwe en goede zijn Internet en het ontrafelen van het menselijke genoom. Wij, ouderen, moeten daarom op onze hoede zijn voor gevoelens van superioriteit.
Nieuw t.o.v. het ‘oude’ Evoluon is dat ook de woonomgeving van de mens interactief beleefd moet kunnen worden. De planning van een nieuwe wijk in dorp of stad ergens in de regio met een belang voor de gehele regio (bijv. Strijp-S, Brandevoort, Reconversie van Belgische mijnterreinen, of misschien ook kleinere zoals Geldrop-Coevering en Budel-Rondweg) zou er getoond kunnen worden, zowel in ‘ouderwetse’ maquette als in virtuele rondgang. Tevens zouden ook de iedeeën over het openbaar vervoer en de verkeersvoorzieningen (snelfietspad, Phileas, Ijzeren-Rijn-spoorlijn, Hasseltse-gratis-bus-plan) getoond kunnen worden. Een aparte commissie bepaalt welk van deze plannen mag worden getoond in het Evoluon. Eén van haar criteria is een goede visuele presentatie. Met alléén plantekeningen gemaakt op de tekentafel haalt een voorstel het nooit. Omdat het Evoluon permanent open is, ook op zaterdag en zondag als de gemeentehuizen dicht zijn, kan iedereen deze vrijelijk bekijken en tevens de commentaar-formulieren invullen die worden verzonden naar de betreffende gemeente. Ook de Provincie en het (Nederlandse én Belgische) Rijk kunnen er hun plannen en visies laten zien t.a.v. de ruimtelijke ordening in de regio. Dit is zelfs interessant voor buitenstaanders, bijvoorbeeld een gemeente-ambtenaar uit Brugge die met zijn zoontje toevallig het Evoluon bezoekt, of een architect uit Boston (USA) die dan gaat nadenken over de Helmondse Kasteel-traverse. Het Evoluon wordt zo een laagdrempelige verbindingsplek tussen burger en overheid. Ook de natuur en haar belang voor de mens kan goed aan
bod komen. Voorbeelden:
Eveneens nieuw is de introductie van bedrijfskundige beslissings-spelen die in kleine groepjes (van 2 tot 10 mensen) kunnen worden uitgevoerd, en maximaal een half uur tot een uur duren. Bekend is het Prisoners-Dilemma-Game. Vroeger was op de TUE het Rubber-Schoeisel-spel. Een speltheoreticus kan veel meer van dit soort winst-verlies-spellen opnoemen. Het Milgram-experiment zullen wij toch maar niet doen, evenmin als spelletjes met lijfelijk contact of doelbewuste vernedering zoals Stanford-prison. Een spel-groepje kan een vrienden-groepje zijn maar ook een samenraapseltje van toevallige passanten. Op de kermis en het pretpark zitten vaak ook onbekenden bij elkaar in één wagentje van de achtbaan. Uiteraard wordt een computer gebruikt om het spel goed te doen verlopen en de uitslag snel gereed te hebben. En de resultaten kunnen dan ook worden bewaard voor een later groot onderzoek, bijvoorbeeld door een promovendus. Daartoe moet dan iedere deelnemer vooraf anonym een klein vragenlijstje invullen met persoonlijke gegevens als leeftijd, geslacht, vooropleiding, ‘welk van de deelnemers ken je (stoelnummers invullen)’ en ‘heb je eerder al eens deelgenomen?’. Misschien is het niet gek om naast (of in) het Evoluon een conferentiecentrum in te richten, zoals Philips van plan is geweest. Hier worden vergaderingen gehouden door zowel onderzoekers als bestuurders van allerlei bedrijven. Tijdens de pauzes kunnen de deelnemers de Evoluon-tentoonstelling gratis bezoeken. Daar wandelen zij tussen het gewone volk door. Zo doen ze allerlei ideeën op die verfrissend kunnen werken voor het vergaderende bedrijf. Onlangs stelde het documentaire-programma Tegenlicht (16 mei op Ned-3) dat veel bedrijfs-bestuurders verkokerd zijn in hun denken. Dat heeft mede geleid tot de vele financiële schandalen, zoals bij Ahold, Enron, Worldcom, bouwbedrijven, etc. Het Evoluon zou dus een klein beetje kunnen hun blik verruimen. Buiten het gebouw moeten gazon en bos geplant blijven.
De kosten haal je er nooit uit met de entrée-gelden. Dan zou iedere bezoeker zo’n vijftig euro moeten betalen. Maar dan komt niemand meer. De kosten moeten worden gedekt door het feit dat elders in de regio minder presentaties door bedrijven, scholen en overheden nodig zijn. Daarom moet de entrée ouderwets goedkoop blijven, één à twee Euro. Een klein entrée-geld wil ik houden omdat anders het eveneens gesubsidieerde restaurant overstroomt met mensen die alleen maar even komen eten. Of de tentoonstelling zelf geraakt vol met mensen die alleen maar komen schuilen tegen de regen. Het restaurant zelf moet van goede kwaliteit zijn, in ieder geval beter dan vroeger met haar murw-gekookte spercieboontjes, al hoeven reerug en lamsbout niet geserveerd te worden. De vergaderzaal moet wel tegen de volle kostprijs verhuurd worden. Al met al, door nóg meer verschillende spullen te bieden dan vroeger het veelzijdige Philips in zijn eentje kon, acht ik het Evoluon toch weer leefbaar te krijgen, zonder de vroegere uitgangspunten geweld aan te doen. Het wordt dan het technische en planologische en hopelijk ook bestuurlijke visietekaartje van de regio.
Jo Bonten |